Een overstroming kan en mag niet meer voorkomen. De risico’s daarop worden dan ook door tal van maatregelen beperkt. Toch luidt het oordeel van menig onderzoek: ‘Nederland is slecht voorbereid op een nieuwe overstroming; veel mensen kennen het risico niet’. Hoe kunnen we in onze maatschappij, waarin belevenissen en een-op-een-communicatie steeds belangrijker worden, de burger weer aanzetten tot een bewuster leven met hoogwater?
Alweer dertig jaar geleden gaf toenmalig Koningin Beatrix met de voltooiing van de deltawerken het sein dat Zuidwest-Nederland veilig was voor overstromingen. Het besef dat werken aan waterveiligheid in Nederland nooit klaar is, sijpelt echter langzaam weg bij de burger. Er is een gevoel van onaantastbaarheid ontstaan, zo blijkt uit diverse onderzoeken. Deze veiligheid is slechts schijn, want de realiteit blijft dat een overstroming nooit volledig te voorkomen is. Dat stelt ook Karla Peijs op 19 november 2014 in haar brief aan de Tweede Kamer: ‘We hebben de verwachting dat we de natuur kunnen beheersen. Als gevolg van klimatologische ontwikkelingen kunnen we op de lange termijn hogere waterstanden verwachten en hier moeten we ons nu al op voorbereiden’ (Peijs, 2014). Peijs zet hiermee het waterveiligheidsbewustzijn opnieuw op de politieke agenda.
‘We’ doen het goed in Nederland als het gaat om waterveiligheid en we hebben sinds 1953 niet meer meegemaakt wat er toen is gebeurd. Dit is bijzonder, want in feite ligt 60% van Nederland onder zeeniveau. Toch is het van belang dat de burger zich bewust blijft van de mogelijkheid dat een overstroming kan gebeuren én dat hij weet wat hij zelf kan doen om zich waterveiliger te maken. De burger heeft immers zelf ook een verantwoordelijkheid voor zijn (eigen) veiligheid en zelfredzaamheid.
Ondanks meerdere mediacampagnes blijven onderzoeken uitwijzen dat de burger zich niet actief voorbereidt op een overstroming vanwege een laag waterveiligheidsbewustzijn. Dit tij moet keren.
De rol van de overheidsprofessional is hierbij onmisbaar. Tegelijk is deze rol ook aan verandering onderhevig. Het is belangrijk niet langer alleen verticaal te communiceren, maar ook het gesprek horizontaal (burgers onderling) te stimuleren. Vanuit de Rijksoverheid is heldere communicatie naar de burger nodig over de mogelijke risico’s, maar ook over de maatregelen die de burger zélf kan nemen. En juist hierin kunnen online media een grote rol spelen.
De mogelijkheden van online media zijn enorm. Om deze effectief in te kunnen zetten, is het goed eerst een aantal belangrijke trends in de publiekscommunicatie te schetsen. Een eerste trend is het afnemende effect van de massamediale (Rijksoverheid)campagnes. Uit de jaarevaluaties blijkt dat deze campagnes slechts een beperkte impact hebben. Het draait in de huidige maatschappij om maatwerk, een-op-een-communicatie, belevenissen en verhalen.
Neem als voorbeeld de campagne Nederland leeft met water in 2009. Hoewel de campagne ervoor gezorgd heeft dat de burger meer bekend is met de maatregelen die Nederland treft tegen de bescherming van hoogwater, is de houding van het algemeen publiek na afloop van de campagne niet veranderd (Ministerie van Algemene Zaken, 2010). Zo bevestigt Reint Jan Renes van het lectoraat Crossmediale communicatie in het publieke domein van de Hogeschool Utrecht ook dat effectief communiceren binnen het publieke domein best moeilijk is. ‘Complexe collectieve vraagstukken in het publieke domein, waar het individuele belang en de directe opbrengst niet meteen voelbaar zijn voor de gemiddelde burger, vragen om creatieve en innovatieve publiekscommunicatie’ (HU, 2012).
Persoonlijke relevantie
De impact van het massamediale – of beter gezegd: het uitblijven daarvan – onderschrijven ook de experts (zie kader) die aan dit artikel hebben meegewerkt. Onafhankelijk van elkaar gaven zij aan dat de boodschap alleen iets met de ontvanger doet als deze persoonlijk relevant is of als deze aansluit bij de actualiteit. Zo gaf Marcel Dezentjé, online adviseur bij Rijkswaterstaat, aan dat het eigenlijk een mission impossible is om het waterveiligheidsbewustzijn van de burger te verhogen zolang er niets mis gaat en alles goed geregeld is. ‘Zolang mensen de urgentie niet zien, is het gewoon een hele lastige opdracht om meer bewustwording te krijgen. Het beste middel om bewustzijn te krijgen, is een nieuwe watersnoodramp.’
Regionaal
Ook het regionale karakter van de boodschap blijkt van belang, want het waterbewustzijn verschilt sterk per regio. Julie Köler, programmamanager van Ons Water – een gezamenlijk initiatief van verschillende overheden om het waterbewustzijn te vergroten – onderschrijft dit. ‘Uit de vooronderzoeken die Ons Water deed, bleek dat mensen die langs de kust wonen net weer een andere perceptie hebben dan mensen langs de rivieren, en stedelijk weer anders dan in het binnenland.’ Ons Water is een mooi voorbeeld van hoe nu regionaal aandacht wordt gevraagd voor waterveiligheid.
Handelingsperspectief
Volgens Köler is het voor een effectieve boodschap ook van belang dat deze niet alleen relevant is, maar ook handelingsperspectief geeft (wat vraag je dan precies van me?). Bovendien moet voor de burger de samenhang tussen alle initiatieven in de regio duidelijk zijn, zodat de boodschap wordt versterkt in plaats van dat het verwart.
Vanuit deze driepoot (relevantie, handelingsperspectief en samenhang) is Ons Water begonnen met het bouwen aan een groter waterveiligheidsbewustzijn onder burgers, onder andere via het webportaal onswater.nl en onlangs via de Week van Ons Water. Köler weet dat dit een meerjarige inspanning vraagt. ‘De burger moet eigenlijk een hele transitie in het denken doormaken en dat vergt wel echt een meerjarige aanpak.’
Ook de Veiligheidsregio Zeeland onderschrijft dat ook zij in hun communicatie rekeninghouden met deze drie belangrijke aspecten.
Leeft de Nederlandse burger werkelijk zo onbewust met water en is dat de reden dat hij zich slecht voorbereidt of kiest hij ervoor met het risico te leven? Enerzijds is het een keuze. Onderzoek van de Hogeschool Zeeland laat zien dat natuurverschijnselen als storm en kustoverstroming een grotere risicoacceptatie van de burger hebben en daardoor een lager zorgenniveau bij de burger (HZ, 2013). Anderzijds is nog steeds een wateronbewustzijn of het voelen van schijnveiligheid. Hetzelfde onderzoek benoemt namelijk ook dat ‘het nut inzien van het handelingsperspectief een belangrijke rol speelt in de motivatie om zelfbeschermende maatregelen te nemen.’ En hiervoor zijn de Rijks- en regionale overheden dus aan zet.
In zijn lectoraat Crossmediale communicatie in het publieke domein vermeldt Renes dat mensen drie fasen moeten doorlopen willen ze tot een stabiele gedragsverandering kunnen komen. In de eerste fase, de communicatiefase, is het belangrijk dat de boodschap persuasief is, de aandacht van de ontvanger trekt en weet vast te houden en dat deze begrijpelijk is. Bovendien is het van belang dat hij nieuw is en interpersoonlijke discussie kan oproepen. Ook Renes benadrukt dat de boodschap als persoonlijk relevant moet worden ervaren. Maatwerk dus. Kort gezegd gaat het in deze fase om spraakmakend en aansprekend te zijn. In de tweede fase, die van de gedragsverandering, moet publiekscommunicatie de burger niet alleen confronteren, maar het liefst ook triggeren om de voors en tegens af te wegen om vervolgens een beslissing te nemen. De communicatieprofessional wil de burger immers aan het denken zetten over manieren waarop hijzelf het gewenste gedrag kan toepassen. Vervolgens, als mensen eenmaal de beslissing hebben genomen om hun gedrag te veranderen, is die informatie van belang die het gewenste gedrag mogelijk maakt en in stand houdt. Dit is fase 3, gedragsbehoud. Het draait hier vaak om praktische, concrete instructies voor hoe het gedrag het beste uit te voeren is (HU, 2012). In deze drie fasen ligt een prachtige rol voor online media.
Het moge duidelijk zijn: de inzet van traditionele informatieve middelen via massamedia werkt niet meer. De communicatieprofessional moet op zoek naar nieuwe communicatiemanieren.
De hedendaagse burger is haast continu online en sociale media worden steeds vaker en grootser ingezet om informatie uit te wisselen. Het gaat te ver om te zeggen dat sociale media een eerste levensbehoefte is, maar toch is het een zichtbare toepassing die ons dagelijks leven steeds meer beïnvloedt. Of we het willen of niet. Op dit moment kijken mensen meer dan 160 keer per dag op hun mobiel. Dat is nagenoeg elke 10 minuten (bijgespijkerd.nl). Het is dus goed sociale media een plaats te geven in de communicatie richting de burger.
Uit de gesprekken en de jaarevaluaties van de Rijksoverheid blijkt dat de Rijksoverheid communicatie via de online kanalen steeds meer de hoofdrol geeft. Zo hebben de online kanalen van Ons Water – onswater.nl en de app op overstroomik.nl – veel potentie vanwege het regionale en persoonlijke karakter. Bovendien heeft de Veiligheidsregio Zeeland een Zeeland Veilig-campagne gepland, met nadrukkelijke aanwezigheid op sociale media en fora. En ook Rijkswaterstaat gaat steeds meer online met een toolbox vol met beeld en middelen en online adviseurs.
Toch kan de focus op online naar een hoger niveau worden getild. Dat kan door bijvoorbeeld nieuwe (online)mediatrends als gamefication en storytelling meer te volgen en de boodschap crossmedialer te verspreiden Juist met simulatiegames, merged photo’s en virtual realities kan spraakmakende en aansprekende content worden gemaakt, waarover Renes spreekt. Burgers kunnen zodoende al gamend de voors en tegens van hun zelfredzaamheid afwegen en praktische instructies krijgen over zelfbescherming tegen hoogwater. Ook een trend als storytelling kan goed aansluiten bij het informeren en activeren van de burger via online media.
De uitwerking van deze nieuwe trends staat echter voor het publieke domein nog in de kinderschoenen, maar biedt wel degelijk kansen om de burger te laten nadenken over de thematiek. De Veiligheidsregio denkt bijvoorbeeld na over pop-up-preventietips bij een websitebezoek.
Het is al lange tijd geleden dat Nederland te kampen had met een watersnoodramp. Toch zijn de risico’s op overstromingen onverminderd hoog. Daarom is het van belang dat burgers zich hierop voorbereiden. Dit besef dringt bij de burger echter moeizaam door. Communicatie via traditionele media zijn onvoldoende effectief gebleken om een gedragsverandering bij burgers te bewerkstelligen. Om burgers van veiligheidsconsumerende inwoners naar co-creërende veiligheidsmensen te transformeren, is moed, consistentie en een gerichte aanpak nodig. Online media bieden, vanwege hun creatieve mogelijkheden om persoonlijk en regionaal te communiceren (en daarbij gericht te zijn op handelingsalternatieven!), volop kansen om effectief te communiceren. Aan de slag dus!
Voetnoot: |
Reacties (0)
Plaats een reactie